Anti-pestprotocol KBS De Martinus Losser
(oktober 2022)

Doel anti-pestprotocol van KBS De Martinus 

Dit anti-pestprotocol geeft leerlingen, leerkrachten en ouders duidelijkheid over hoe pesten wordt voorkomen en hoe er gehandeld wordt wanneer er gepest wordt. 

Met het anti-pestprotocol van de Martinus laten wij zien, aan ouders, verzorgers en leerlingen, dat wij pesten serieus nemen, hoe wij pesten proberen te voorkomen en aanpakken als dit nodig is.  

 Voor ons is het dan belangrijk dat: 

  • alle leerlingen zich veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. 
  • regels en afspraken zichtbaar zijn, zodat leerlingen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar kunnen aanspreken op deze regels en afspraken. 
  • alle leerlingen, door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen, met veel plezier naar school gaan! 

Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste leerlingen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/verzorgers (hierna genoemd: ouders). De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de leerlingen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld. Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak. 

Onze visie is dat wij samen (dus alle medewerkers) verantwoordelijk zijn dat er niet of zo weinig mogelijk gepest wordt op onze school. Alle medewerkers zijn er dan ook zelf verantwoordelijk voor dat ze op de hoogte zijn van de inhoud van dit protocol. Daarnaast hebben we een pestcoördinator/aanspreekpunt pesten, bij ons op school is dat Léon Poorthuis.  Hij zorgt dat schoolregels en afspraken over pesten, het anti-pestprotocol en het sanctiebeleid bij iedereen bekend is. Zorgt dat leerlingen en ouders weten wie het aanspreekpunt bij pesten is op school en wie het anti-pestbeleid coördineert.  Tevens draagt hij er zorg voor dat alle collega’s op onze school weten hoe te handelen in een pestsituatie.  

Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert, dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken en zo nodig deskundigen raadplegen. Op de Martinus is Dagmar Stamborg vertrouwenspersoon. 

In de schoolgids staan de contactgegevens van Léon Poorthuis en Dagmar Stamborg.

Pesten, wat is dat? 

Pesten is iemand herhaaldelijk en over een langere periode zo behandelen dat hij of zij er ernstig onder lijdt. Dat kan gaan van flauwe en gemene opmerkingen tot geweld, uitsluiting en afpersing. Pesten kan mensen die gepest worden tot wanhoop drijven. Pesten kan overal voorkomen: op school, op de werkvloer maar bijvoorbeeld ook in een verzorgingshuis. Dit protocol is geschreven voor leerlingen in de basisschoolleeftijd. In de afgelopen jaren is er ook aandacht gekomen voor pesten via internet. Dit wordt cyberpesten genoemd.  Pesten kan iemand diep ongelukkig maken. Pesten kan de ontwikkeling van een kind negatief beïnvloeden. Er kunnen psychische klachten ontstaan. Als je gepest wordt is het niet gemakkelijk hierover te praten. Ook voor ouders is het moeilijk als hun kind gepest wordt of de pester is.  

De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt er gepest. Een anti-pestprotocol alleen is niet voldoende om een eind te maken aan het pestprobleem. Het is beter om het onderwerp regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken. 

We doen allemaal wel eens iets (al dan niet bewust) wat een ander niet bevalt. Echter, wanneer de ander aangeeft dat dit moet stoppen en je gaat toch door, dan spreken we van pesten. 

Oorzaken van pesten 

Inzicht in de beweegredenen van pesters kan helpen om pestgedrag beter te begrijpen, en effectiever aan te pakken. Leerlingen pesten elkaar bijvoorbeeld om hun sociale positie te verbeteren of te behouden, omdat ze het leuk of spannend vinden, of omdat ze juist zelf gepest worden. 

Leerlingen kunnen zichzelf sterker voelen door hun eigen sociale status binnen de groep te versterken. Ze krijgen een gevoel van macht. Pesters lijken vaak populair bij andere leerlingen, ook al worden ze niet altijd aardig gevonden. Als anderen uit de groep het pestgedrag afkeuren en opkomen voor de gepeste, valt de beloning voor de pester weg. Voor pesters is het soms moeilijk om uit hun negatieve rol te komen. Dat komt doordat anderen negatief gedrag verwachten en bang voor hun zijn of doordat de pesters niet goed weten hoe ze positieve interacties kunnen aangaan. 

Een andere mogelijke reden om te pesten, is dat het kind het leuk of spannend vindt. Wie zich niet goed kan inleven in de gevoelens van anderen kan het grappig vinden om en sterke reactie uit te lokken. Doordat het kind minder geraakt wordt door andermans emoties voelt hij of zij zich minder schuldig over het gedrag. 

 Het pestgedrag kan ook een reactie zijn op een provocatie, angst of woede. Met name voor leerlingen die zich snel aangevallen voelen en moeite hebben hun emoties te reguleren, kan het moeilijk zijn om positieve relaties op te bouwen. 

Sommige leerlingen gaan pesten omdat zij zelf gepest worden of werden. Door zelf te pesten reageren zij de negatieve emoties van het gepest worden af op anderen of nemen ze wraak. Het pesten kan voor hen ook een manier zijn om een betere sociale positie te krijgen. 

Hoe herken je pesten? 

Pesten is een vorm van agressie waarbij geprobeerd wordt om iemand steeds opzettelijk pijn te doen. De belangrijkste kenmerken van pesten zijn: 

  • er is een negatieve bedoeling. 
  • het gebeurt structureel tegen dezelfde persoon of personen. 
  • er is machtsongelijkheid, bijvoorbeeld vanwege de sociale hiërarchie in de groep. 

Als een leerling naar je toekomt en vertelt dat er gepest wordt, is het belangrijk om dat serieus te nemen. Voor het kind is het vaak een moeilijke stap om hierover te praten. Als je vermoedt dat er geen sprake is van pesten, dan is het belangrijk om na te gaan waarom een kind dit wel zo beleeft. Want als leerlingen onaardig tegen elkaar doen is dit niet altijd expres. Ze vinden het vaak nog moeilijk om rekening met elkaar te houden of zijn sociaal onhandig in hun reactie. Je kunt dan nog niet spreken van pesten, want het gedrag is niet bedoeld om de ander pijn te doen. Pas als leerlingen beseffen dat hun gedrag negatieve gevolgen heeft voor de ander en het toch intentioneel inzetten om een ander pijn te doen, kun je spreken van pesten. 

Meestal zal een gepeste leerling niet uit zichzelf naar iemand toegaan. Wees als volwassene dus alert op signalen van pestgedrag.  

Hieronder een lijstje met signalen waarop je alert moet zijn: 

  • Let op vluchtgedrag. 

Denk hierbij aan; alleen spelen op het schoolplein, langdurig toiletbezoek, op de gang hangen of aanbieden vrijwillig taken te doen na schooltijd. 

  • Kijk naar rolvastheid. 

Bij pesten heeft iedereen zijn vaste rol, dit in tegenstelling tot plagen. Als iets een plagerijtje lijkt, kijk dan eens of het altijd dezelfde is die plaagt en altijd dezelfde die moet incasseren.  

  • Let op signaalgedragingen/afwijkend gedrag. 

Het kunnen onschuldige gedragen zijn als krabben, tics of dromen. Maar ook ernstige signalen zoals vaak ziek, buikklachten of zelfbeschadiging. 

  • Er is geen schuldgevoel of verzoening. 

Kinderen maken ruzie en vechten, dit hoort erbij, vaak hebben kinderen na afloop een schuldgevoel of zoeken ze naar een manier om te verzoenen. Bij pesten zien we dat de pester meestal niet wil verzoenen en ook niet begrijpt waarom.  

  • Het is fysiek grensoverschrijdend. 

Pesten is soms fysiek grensoverschrijdend. Pesters gaan deze grens vaak subtiel over door het slachtoffer even te duwen, de weg te blokkeren of heel dicht op de ander gaan staan. Ook van afstand staren hoort hierbij. 

  • Herhaald plagen is pesten. 

Soms wordt negatief gedrag afgedaan als een plagerijtje. Als het een herhaling is dan gaat het duidelijk over pesten. 

Tips om pesten te voorkomen binnen de groep 

 

  • Groepsvorming bevorderen zodat de kinderen elkaar goed kennen.
  • Inzicht in elkaars wensen, intenties en gedragingen bevorderen
  • Leerlingen helpen zich in te leven in andermans gevoelens. 
  • Leerlingen helpen te verwoorden wat ze voelen of willen. 
  • Leerlingen helpen om ook op sociale media op een positieve manier te communiceren. 
  • Leerlingen helpen rekening met elkaar te houden, te onderhandelen en samen te werken. 
  • Inzichten in en respect voor verschillen creëren. 
  • Leerlingen verantwoordelijk maken voor de groep. 
  • Toezicht houden in pauzes op de gang en in andere vrije situaties zoals buiten of in kleedkamers.

 Bij pestsituaties kun je op verschillende manieren ingrijpen 

 

  • Maak leerlingen bewust van hun eigen bijdrage aan de pestsituatie. Is hun reactie juist versterkend (meedoen, meelachten, niets doen) of beperkt het de pestsituatie (opkomen voor slachtoffer, hulp zoeken, slachtoffer steunen of troosten)? 
  • Probeer de groep te activeren om slachtoffers te helpen en te steunen. Andere leerlingen moeten zich verantwoordelijk gaan voelen voor elkaars welzijn en leren hoe zij hierin kunnen helpen. 
  • Zorg dat je inzicht krijgt in de situaties en interpretaties van betrokken. Wees je bewust dat pesten en gepest worden vaak samen voorkomen. 
  • Stel samen met de groep regels op. 
  • Ga met betrokken kinderen in gesprek. Alle betrokkenen moeten gehoord en betrokken worden zowel de leerlingen in de groep als hun ouders. Het gepeste kind moet zich gesteund voelen. 
  • Zet een maatjessysteem of steungroep op voor leerlingen die gepest zijn. 
  • Wijs pesters op de gevolgen van hun gedrag voor anderen en positief te betrekken bij het vinden van een oplossing.

 

 Wat doen we om pesten tegen te gaan? 

 

  • Op school volgen we de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen met behulp van Viseon. Viseon is een leerlingvolgsysteem van Cito waarmee je de leerlingen van groep 1 t/m 8 op sociaal emotioneel gebied in beeld kunt brengen. Zitten ze lekker in hun vel, zijn ze voldoende gemotiveerd, is er sprake van pestgedrag in de groep?  Viseon geeft de mogelijkheid om eventuele problemen vroegtijdig te signaleren. Vanaf groep 5 vullen naast de leerkrachten ook de leerlingen zelf een vragenlijst in. 
  • Daarnaast maken regelmatig sociogrammen van de groep. Een sociogram is een grafische weergave van de onderlinge relaties binnen de groep. Hierdoor kan de leerkracht zien hoe de sociale verbanden in een groep zijn. Het kan bv. helpen te onderkennen wat de hiërarchie in de groep is, wie de leiders zijn en welke leerlingen sociaal geïsoleerd zijn. Ook dit instrument zetten we in in de groepen 1 t/m 8.  
  • We stellen het onderwerp sociale veiligheid regelmatig in de groep aan de orde. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. worden besproken. We gebruiken hier o.a. de methode ‘Goed Gedaan’ voor. 
  • Ook het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang.  

Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten en ouders horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. 

  • Een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het afspreken van regels voor de leerlingen. 
  • We zetten collegiale consultatie in. Dit is een vorm van gesprekken met collega’s waarbij we informatie en adviezen uitwisselen en problemen worden besproken. 

 Opgestelde regels rondom pesten 

Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroep brengen we leerlingen dit bij: ‘Je mag niet klikken, maar als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt je er zelf niet uit, dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken’. 

Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. 

School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft beperkt tot het signaleren en aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties aan de leerkracht en tot het ondersteunen van de aanpak van de school. 

  

Regels die gelden op school 

 

  • Pesten is verboden. 
  • Benader de ander zoals je zelf benaderd wil worden. 
  • Vertel aan juf of meester wanneer er iets gebeurt dat jij niet fijn of gevaarlijk vindt. 
  • We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden. 
  • Ben je boos? Probeer er over te praten of ga anders naar de meester of de juf. 
  • Materialen/spullen behandel je met respect. 
  • Word je gepest? Praat er thuis ook over, je moet het niet geheim houden.  
  • Is het opgelost? Dan kunnen we vergeven en vergeten.
  • We luisteren naar elkaar en nemen de ander serieus. 
  • Je mag geen mobile, iPad of andere device bij je dragen op school. 

Toevoeging: 

Leerlingen  mogen  in  hun  eigen  groep  een  aanvulling  geven  op  deze vastgestelde schoolregels in overleg met de leerkracht. Die aanvulling wordt opgesteld door en met de groep, dit zijn de zogenaamde groepsregels. De regels worden in de groep zichtbaar opgehangen en  komen  regelmatig aan de orde in allerlei verschillende situaties. 

Aanpak van pesten in vier stappen 

Hieronder beschrijven we de stappen die wij op school volgen wanneer er ruzie is of leerlingen het gevoel hebben dat ze gepest worden. 

 Stap 1 

  • Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en/of elkaar pesten proberen we er  eerst samen (leerlingen onder elkaar) uit te komen. 

 Stap 2 

  • Op het moment dat één van de leerlingen er niet uitkomt heeft deze het recht en de plicht het probleem aan de meester of juf voor te leggen. 

 Stap 3 

  • De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderend gesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. 

 Stap 4 

  • Bij herhaaldelijke pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een gesprek met de leerling die pest.  

Verslag van dit gesprek wordt vastgelegd in Leerling in Beeld (in Parnassys), ouders worden ingelicht en het incident moet gemeld worden bij de pestcoördinator. Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. 

Wat kunnen de consequenties zijn? 

 Wanneer het probleem niet opgelost is door de hiervoor beschreven 4 stappen op te volgen neemt de leerkracht duidelijk stelling en volgen er consequenties. 

De (eventuele) consequentie voor de pester zijn opgebouwd in 4 fases; afhankelijk van hoelang de pester door blijft gaan met zijn/haar pestgedrag en geen verbetering vertoond in zijn/haar gedrag. 

 

Fase 1 

  • ‘Bewustwordingsgesprek’ met de pester over wat hij met het gepeste kind uithaalt. Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen cyclisch (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde. Uitkomst van deze gesprekken wordt vastgelegd door de leerkracht in ‘Leerling in beeld’ en besproken met ouders. 

 Fase 2 

  • Als voorgaande acties op niets uitlopen dan volgt er een gesprek met ouders waarbij de pestcoördinator naast de leerkracht aanschuift. In dit gesprek wordt nadrukkelijk de medewerking van de ouders gevraagd. Daarnaast wordt besproken of het verstandig is deskundige hulp in te schakelen. 

 Fase 3 

  • Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school. Ook het (tijdelijk) plaatsen op een andere school behoort tot de mogelijkheden. 

 Fase 4 

  • In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden.  

 

Tips voor begeleiding van de gepeste leerling 

 

  • Medeleven tonen, luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest. 
  • Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten. 
  • Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken.  
  • De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren. 
  • Uitleggen dat afzonderen geen oplossing is. 
  • Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest. 
  • Nagaan welke oplossing het kind zelf wil. 
  • Sterke kanten van de leerling benadrukken. 
  • Complimenteren als de leerling zich anders/beter opstelt. 
  • Gesprek aangaan met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester(s). 
  • Het gepeste kind niet ‘over’beschermen bijvoorbeeld naar school brengen of 

‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’.  

Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie, waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. 

Tips voor begeleiding van de pester 

 

  • Duidelijk stellen dat pesten verboden is op school. Iedereen op school moet zich aan deze regel houden. 
  • Inleven in de pester en ‘op zoek gaan’ naar de reden/oorzaak van het pesten.  (bv. baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen) 
  • Duidelijk maken wat het effect van zijn gedrag is voor de gepeste. 
  • Excuses aan laten bieden. 
  • In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft. 
  • Leren om niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen 
  • Complimenteren als de pester zich aan de regels houdt. 
  • Zoeken naar een sport of club waar het kind kan ervaren dat contact met andere leerlingen wel leuk kan zijn. 
  • Inschakelen deskundige hulp of het opstarten/aanmelden bij een passende sociale vaardigheidstraining.  

 Tips en adviezen aan de ouders van onze school 

 Ouders van gepeste leerlingen: 

  • Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. 
  • Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. 
  • Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. 
  • Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen. 
  • Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport, bij voorkeur een sport in groepsverband en/of een sport die het zelfvertrouwen vergroot. 
  • Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. 

 

 Ouders van pesters: 

  • Neem het probleem van uw kind serieus. 
  • Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden. 
  • Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. 
  • Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. 
  • Besteed extra aandacht aan uw kind.
  • Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport, met voorkeur een sport in groepsverband en/of een sport waarbij ze zich beter leren beheersen. 
  • Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind.  
  • Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat. 

 

 Alle andere ouders: 

  • Neem de ouders van het gepeste kind serieus. 
  • Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. 
  • Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. 
  • Geef zelf het goede voorbeeld. 
  • Leer uw kind voor anderen op te komen. 
  • Leer uw kind voor zichzelf op te komen. 
  • Wanneer er op school iets is gebeurd en het is opgelost, kom er dan thuis niet op terug. Opgelost is opgelost! 
  • Denk er eens over na wat u zoal bespreekt aan tafel, bedenkt u zich dan dat kinderen heel veel horen en opslaan!